vrijdag 16 mei 2014

Lezen en schrijven

Met enige regelmaat wordt er geklaagd over het gebrek aan taalvaardigheid van studenten. Zij zondigen in hun werkstukken tegen de meest elementaire regels van de Nederlandse taal, maar ze hebben bovendien de grootste moeite om een helder en goed onderbouwd betoog te schrijven. Het is een klacht van docenten, maar ook studenten zelf worstelen ermee. Vaak geven ze te kennen dat er in hun opleiding weinig aandacht wordt besteed aan goed schrijven. Dat levert een lastig dilemma op: het is niet de taak van universiteiten om het falen van middelbare scholen te repareren, maar moet je dan mensen laten afstuderen met een grammaticaal en stilistische rammelende scriptie?

Natuurlijk niet, maar wat dan wel? Trainen, trainen, trainen, is mijn antwoord. En commentaar geven op het geschrevene. Dat kost tijd – van de studenten en van de docenten. Nemen we die tijd ervoor? Meestal niet. Inhoudelijke kennis gaat voor en in sommige wetenschapsgebieden ook methoden en statistiek. Nuttig en belangrijk allemaal, maar iedere student staat voor de taak dit alles te integreren in zijn of haar ‘body of knowledge’. Het laten schrijven van een coherent betoog kun je gebruiken als een toetssteen of opgedane kennis werkelijk is bezonken, of dat deze, naar een uitspraak van Max Scheler, ‘onverteerd in de maag rammelt’.

Mijn conclusie daaruit is: academische vorming vereist dat docenten en studenten tijd besteden aan het leren schrijven. Het gaat me daarbij niet om elementaire spel- en taalfouten; die moeten studenten zelf leren vermijden. Het gaat om stijl en coherentie. Je leert dat niet alleen door te oefenen en gecorrigeerd te worden, maar ook door zorgvuldig te lezen. Een tip die ik studenten geef is: lees je werkstuk hardop voor voordat je het inlevert. Reken maar dat je bij deze vorm van begrijpend lezen struikelt over kromme zinnen en niet afgemaakte redeneringen – en ze dus zelf kunt verbeteren.

Daarnaast beveel ik studenten aan om het werk van eminente academici uit hun vakgebied te lezen. Ik bedoel dan niet zozeer de artikelen uit internationale tijdschriften, hoewel het voor studenten die verder willen in de wetenschap geen kwaad kan om kennis te maken met de sterk geprotocolleerde vormen die daar vereist zijn. Ik doel dan op boeken die een goed academisch niveau hebben én goed geschreven zijn. Voorbeelden? Ons feilbare denken van Daniel Kahneman. Compartimenten van vernietiging van Abram de Swaan. Laat je niets wijsmaken van Jan Bransen. Dat had je gedacht! van Marc Slors. Cultuur en lichaam van Paul Voestermans en Theo Verheggen. Enzovoort.

Naast de technische kanten van het onderzoek doen zijn lezen en schrijven onmisbare bestanddelen van een volwaardige academische opleiding. Ze zijn ook maatschappelijk relevant: bij uitstek van academici wordt verwacht dat ze hun kennis en inzicht voor uiteenlopende publieken toegankelijk weten te maken. En dat gaat niet vanzelf.

NB Dit stukje is eerder verschenen op de website van de Teaching Academy Universiteit Utrecht

dinsdag 1 april 2014

Ouderdag

Er zijn dingen die moeten en dingen waarvoor je gevraagd wordt - en waarbij je eigenlijk geen nee kunt zeggen. Ieder jaar is er een kennismakingsdag voor ouders van eerstejaarsstudenten, geroganiseerd door de StudentenGroep Sociale Wetenschappen (SGS). Die ouders kunnen dan de sfeer proeven op de faculteit. Ze krijgen een toespraakje van de decaan en een studentbestuurslid, wonen een college bij, nemen deel aan een werkgroep, en worden tussendoor en na afloop gevoed en gelaafd. Ook is er een 'verrassingsquiz'.

Ja, waarom moet zoiets eigenlijk, vraag je je als oudere docent af: in onze tijd probeerden we onze ouders zo ver mogelijk uit de buurt van ons studentenleven te houden. Pottenkijkers niet gewenst, maar de SGS heeft een heuse Ouderdagcommissie 'om voor u een overgetelijke dag op de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht te organiseren'. Eigenlijk toch wel weer aardig van ze, en het is dan wel heel flauw om hier als docent je neus voor op te halen, voorals als je bedenkt dat die ouders ook hun vrije tijd opofferen om in de facultaire keuken te komen kijken.

Wie zijn die ouders? Voor het merendeel mensen die in de dienst- en zorgverlenende sector werken, zo was mijn indruk bij de voorstelrondjes. Relatief weinig academici ook, maar dat is ongetwijfeld een selectie-effect: wie zelf gestudeerd heeft weet wel hoe het er op een universiteit aan toe gaat. Voor de eerste groep had ik het 'Grunberg-experiment' als casus genomen: Arnon Grunberg zit met een elektronische badmuts op aan een roman te werken. Leren de variaties in zijn hersenprocessen ons iets over zijn creativiteit? Een deel van de ouders meende dat als er 'neuro' aan te pas kwam het wel in orde zou zijn. Anderen waren sceptischer: 'wie betaalt dit onderzoek eigenlijk?' en: 'Is zo'n onderzoek zonder hypothese en bij één persoon eigenlijk wel wetenschappelijk?' Het werd een interessante discussie. Van de cartoon van Jos Collignon hierover had niemand terug.


Bij de tweede groep ging het over burnout: wat is het, hoe komt het, wat kun je eraan doen, en vooral: hoe kun je het te voorkomen? Al heen en weer kaatsend met de groep kon ik uiteindelijk een profiel op het bord zetten: geen psychiatrische ziekte, maar een arbeidsgerelateerde psychische ontregeling die gepaard gaat met chronische vermoeidheid, cynisme over het werk en een sterk afgenomen zelfvertrouwen. Hoewel persoonsgebonden factoren (perfectionisme) een rol spelen, hebben de cultuur op de werkvloer en de kwaliteit van de leidinggevenden meer invloed. Als het halen van targets belangrijker is dan het op peil houden van je human resources blijft het dweilen met de kraan open. Met cognitieve gedragstherapie kom je een heel eind, al is het resultaat soms onverwacht:


Ik vond het een leerzame en aangename interactie. Als de studenten op hun ouders lijken - wat betreft interesse en participatie - komt het wel goed met ze...

donderdag 27 maart 2014

De waarde van wetenschap

Waarin onderscheidt een universiteit zich van een onderzoeksinstituut? Die vraag is steeds moeilijker te beantwoorden. Laten we voorlopig even vasthouden dat bezinning en reflectie op het eigen functioneren een typerend kenmerk is van de academische cultuur. Gisteren vond aan de Faculteit Sociale Wetenschappen in Utrecht een 'Valorisatieparade' plaats, die precies dat tot doel had. Valorisatie is zoveel als: de maatschappelijke waarde van je wetenschappelijke werk zien laten of, in de woorden van het Rathenau-Instituut: hoe je 'met jouw onderzoek een bijdrage kunt leveren aan de samenleving'.

Het gaat bij valorisatie dus om onderzoek. En het gaat ook om de financiering van onderzoek: 'Een stevige maatschappelijke positionering van je onderzoek biedt ook kansen op de oververhitte markt voor onderzoeksfinanciering.' En daar ging het dan ook over: de maatschappelijke positionering van onderzoek. Op zich niks mis mee, maar tijdens de workshops die ik bijwoonde rezen bij mij (en anderen) toch een paar vragen.

Iris Pronk

In 'Hoe selecteert een krant onderzoeksnieuws?' ging het vooral over het aantrekkelijk presenteren van je onderzoeksresultaten: 'Kies een pakkende titel', 'Vermijd jargon', 'Zorg voor illustraties' en 'Vertel het aan je oma'. Dat aantrekkelijk presenteren is niet bedoeld voor de krantenlezers, maar voor de journalist. Die moet 'aanslaan' op waar jij mee komt. Als je onderzoek doet naar cognitieve strategieën bij kinderen om routes te onthouden, moet je het 'framen' als 'Vanaf welke leeftijd kan mijn kind zelfstandig naar school fietsen' (ook al geeft je onderzoek helemaal geen antwoord op die vraag). Opvallend was ook de lage dunk die de journaliste, Iris Pronk, had van de communicatieafdelingen van universiteiten: op een handout had ze een paar - inderdaad afgrijselijke - persberichten ter illustratie gekopieerd.

Stijn Cornelissen

In de workshop 'Analytic Storytelling' bood Stijn Cornelissen een heldere strategie aan om onderzoeksresultaten voor leken bevattelijk te maken: begin met wat algemeen geaccepteerde feiten rond je onderwerp, laat dan zien dat er zwaar weer op komst is als er niets gebeurt, formuleer daarover een onderzoeksvraag en presenteer vervolgens jouw onderzoeksuitkomsten als een mogelijke remedie voor het probleem. Dat de logica van de presentatie afwijkt van die van het onderzoek bleek al snel: veel universitair onderzoek wordt opgezet vanuit wetenschapsinterne vragen (en met wetenschapsinterne doelen). Er is dus eerst een onderzoeksvraag en een onderzoeksantwoord, en de kunst is dan daarbij  een passende maatschappelijke probleemsituatie te vinden. Is het eigenlijk niet beter bij het opzetten van je onderzoek direct met de maatschappelijke relevantie rekening te houden?

Beate Volker
Marcel van den Hout

Daarover werd verschillend gedacht. Beate Volker (sociologie) en Marcel van den Hout (klinische psychologie) verklaarden eensgezind dat het bij wetenschap ging om het opsporen van fundamentele mechanismen, dat wetenschap waardenvrij moest zijn en dat het formuleren en oplossen van maatschappelijke problemen een zaak van de politiek was. Valorisatie is dan meer een kwestie van goede communicatie. Loes Keijsers, gepromoveerd onderzoekster maar ook auteur van het populairwetenschappelijke boek 'Waarom tieners zo irritant kunnen zijn', vond juist dat haar onderzoeksvragen (en publicaties) er beter op werden nu ze door haar boek meer in contact met ouders kwam.
Loes Keijsers
De cruciale vraag voor de sociale wetenschappen is dus: kiezen we voor fundamenteel onderzoek met een goede communicatieafdeling of laten we ons  in onze onderzoeksvragen van meet af aan leiden door maatschappelijk relevante doelen? Eerlijk gezegd lijkt het laatste me op den duur onvermijdelijk. Het publiek verwacht van sociale wetenschappers toch inzichten die zowel superieur als nuttig zijn. Alleen het eerste is niet genoeg voor het behoud van geloofwaardigheid.

Wat me tijdens de hele parade bleef bezighouden is de vraag: hoe zit het met het universitaire onderwijs? Er werd met geen woord over gesproken. Valorisatie stond in de 'parade' echt ten dienste van het onderzoek. Toch valt goed te verdedigen dat het universitaire onderwijs de belangrijkste vorm van kennisvalorisatie is die de academie te bieden heeft. Het is zelfs haar unique selling point...

woensdag 12 februari 2014

Schrijven is denken



Onlangs ging, voor het 17de seizoen, aan de Universiteit Utrecht de cursus Wetenschapsfilosofie van start. De oorsprong hiervan lag medio jaren negentig in een initiatief van André Klukhuhn (toenmalig hoofd Studium Generale aan de UU) en de sociaalwetenschapper en wetenschapsfilosoof Jan Kooistra. De cursus en de samenwerking met Studium Generale hebben zich door de jaren heen bewezen. Ieder jaar weer is de belangstelling zo groot dat de Aula van het Academiegebouw wekelijks overvol is.

André Klukhuhn
Jan Kooistra













Het doel van de cursus is om het nadenken over wetenschap te bevorderen. Ieder jaar kiezen we daarvoor een ander thema, zoals ‘De vrolijke wetenschap’, ‘Verbeelding van de wetenschap’, ’Weten en geweten’, ‘Information overload’, ‘De zwerm’, ‘Op ’t randje’ en dit jaar: ‘Creativiteit’. Ieder jaar nodigen we een achttal deskundige sprekers uit, die vanuit hun vakgebied het jaarthema belichten. Studenten krijgen de opdracht wekelijks een column over het gebodene te schrijven, en het resultaat van hun denken scherp en beknopt op papier te zetten. De vorm is speels, maar de inhoud serieus. Aan het slot schrijven studenten een volwaardig essay op academisch niveau.

Aula Academiegebouw Universiteit Utrecht

Om de deelnemers op het juiste been te zetten heb ik afgelopen maandag een kleine tour d’horizon gemaakt door de wetenschapsfilosofie, met een koppeling aan het thema ‘creativiteit’, en aan het slot een aantal gedachten over literair en wetenschappelijk schrijven en de relatie tussen schrijven en denken, uitmondend in een aantal tips voor het schrijven van wetenschapsfilosofische columns en essays. De dia’s van de presentatie vind je hier.

De lezingen van deze cursus zijn terug te zien via de website van Studium Generale. Informatie over de cursus kun je vinden op de website van de cursus Wetenschapsfilosofie.