zondag 29 maart 2020

De sociologie van Goudsblom


‘Sociologie is betweterij’. Niet Jan Blokker of Karel van het Reve schreef dit, maar de onlangs overleden Johan Goudsblom, in zijn boek Balans van de sociologie (1974). Het was er zelfs de openingszin van. Wat bedoelde hij? ‘Sociologen werpen zich op als experts in een materie waarover iedereen al kennis en opinies bezit: de sociale werkelijkheid waarin wij leven.’ Die superioriteit moeten sociologen wél waarmaken en dat proberen zij door onderzoek te doen, met empirische precisie en bij voorkeur ook vanuit een theoretische systematiek. Wil de ‘betweterij’ van sociologen enige kans hebben om leken te overtuigen dan kan het onderzoek maar beter gaan over een vraagstuk dat voor die leken relevant is; ook is het aan te bevelen dat de uitkomsten hun begrip van dat vraagstuk vergroten. Niet te specialistisch dus, en met een zekere reikwijdte.


Die laatste norm kan gemakkelijk misverstaan worden. Reikwijdte duidt bij Goudsblom niet op universele wetmatigheden, maar juist op oog voor de historische context. Een sociologie zonder geschiedenis verzandt gemakkelijk in richtingloze feitenverzamelingen of betekenisloze woordenkraam als: ‘sociale controle is het geheel van factoren dat bepaalde evenwichtstoestanden in een systeem handhaaft of herstelt’. In dit type sociologie gaat het om relaties tussen variabelen, niet die tussen mensen in een specifieke samenleving. Het levert bovendien kreupel proza op, dat niet zozeer onjuist is als wel ‘vervelend en lelijk’, aldus Goudsblom.

Geen sociologie zonder geschiedenis dus, maar ook geen geschiedenis zonder sociologie; om de geschiedschrijving richting te geven is een zekere theoretische systematiek nodig. Goudsblom ontleende die aan het werk van Norbert Elias, die met de publicatie in 1939 van Über den Prozess der Zivilisation een exemplarisch historisch-sociologisch werk afleverde. Het uitgangspunt hier is dat mensen door en door sociale wezens zijn, die gezamenlijk kleinere en grotere samenlevingsverbanden creëren, die op hun beurt weer de levens van mensen beïnvloeden. Die ‘sociale figuraties’ zijn voortdurend in ontwikkeling, op kortere en langere termijn, als gevolg van het handelen van mensen in die samenlevingsverbanden.

Het zal voor iedereen duidelijk zijn dat het eigenlijke sociologische werk dan nog moet beginnen. De begrippen uit deze figuratiesociologie hebben daarbij een licht-structurerende en attenderende functie. Ze gidsen ook de wijze van (be)schrijven. Er is niet zoiets als een verzameling maatschappelijke structuren die buiten mensen om allerlei invloeden op hen uitoefenen. Vanzelfsprekendheden, gewoontes, rituelen, enz. zijn door mensen gecreëerd en worden door mensen in de loop van de tijd veranderd. Dat die mensen zich daarvan niet altijd bewust zijn is begrijpelijk, maar biedt de sociologen tegelijkertijd alle ruimte voor onderzoek én de kans om op verantwoorde wijze ‘betweter’ te zijn. Maar als zij daarbij de oorsprong van die sociale figuraties vergeten schieten ze tekort in empirische precisie en verzanden ze gemakkelijk in het beschrijven van anonieme processen in samenlevingen die van ieder menselijk leven en handelen zijn ontdaan.


Van Goudsblom moet je concreet en precies schrijven, en hij heeft zelf zijn werkzame leven lang geprobeerd hierin het goede voorbeeld te geven. Het houdt aandacht voor nuance en detail in, en voor het gebruik van passende voorbeelden. Je wilt namelijk ook dat je tekst interesse wekt en gelezen wordt. Je moet dus je taal zodanig beheersen dat je er voldoende mee kunt ‘spelen’; variatie houdt de aandacht vast. Het gaat daarbij niet om mooischrijverij, nauwkeurigheid blijft het devies. Sociologen (en niet alleen zij) moeten met taal even zorgvuldig omgaan als met cijfers; semantiek is minstens zo belangrijk als statistiek.

Goudsblom heeft in 2016 het eerste deel van zijn eigen geschiedenis geboekstaafd in Geleerd. Memoires 1932-1968, lopend van zijn geboortejaar tot het jaar dat hij werd benoemd tot hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Je ziet daarin de schrijver-historicus-socioloog met de nodige zelfreflectie tot wasdom komen. Het is te hopen dat hij zo veel van het tweede deel van zijn leven heeft opgeschreven dat zijn intellectuele erfgenamen ook het vervolg van deze memoires kunnen publiceren.