zaterdag 10 januari 2015

Kloof gedicht?

Leermeesters zijn belangrijk. In een column in NRC Handelsblad memoreert Coen Teulings hoe prachtig hij de colleges van hoogleraar J. Klant vond. Deze hadden betrekking op de geschiedenis van het economisch denken, maar Klant ging ook in op de grondslagen van de sociale wetenschappen, waar hij de economie kennelijk toe rekende. Hij beklemtoonde de fundamentele verschillen met de natuurwetenschappen, met als belangrijkste de tegenstelling tussen determinisme en vrije wil. Mensen kiezen zelf hun weg en dwarsbomen daardoor de ambitie van sommige economen, sociologen en psychologen om gedrag te voorspellen.

Die tijd is voorbij, aldus Teulings: de kloof tussen natuurwetenschappen en sociale wetenschappen is gedicht, ‘het gevolg van vijfendertig jaar wetenschappelijke vooruitgang’. Op dat punt aangekomen dacht ik: daar gaan we weer, Teulings gaat vast beweren dat de sociale wetenschappen tegenwoordig net zo goed kunnen voorspellen als de natuurwetenschappen, omdat ze zich meer hebben geconformeerd aan de natuurwetenschappelijke methodologie.



Maar nee, de kloof is gedicht doordat in de natuurwetenschappen steeds duidelijker is geworden dat voorspellen ook daar niet altijd goed mogelijk is, aldus Teulings. De voorbeelden die hij noemt zijn de chaostheorie, de meteorologie (de vlinder van Lorenz), de consilience van Edward Wilson, en de biologie. Deze wetenschapsgebieden zijn bij uitstek relevant voor de sociale wetenschappen, doordat ze zowel wetmatigheden als toevalligheden mee in beschouwing nemen. Het ontstaan en de verdere ontwikkeling van homo sapiens is een evolutionair en historisch proces dat zich niet liet voorspellen.


Een mooi betoog, maar Teulings had toch wat beter naar zijn leermeester moeten luisteren. Hij schrijft in zijn column: de mens is ‘niet meer dan één soort onder duizenden andere. Geen van onze eigenschappen blijkt uniek. Slechts een gelukkige combinatie ervan heeft ons (…) in staat gesteld de heerschappij over dit ondermaanse te verwerven.’ We kunnen natuurlijk twisten over wat je moet verstaan onder ‘eigenschappen’, maar mij lijkt het gegeven dat mensen kunnen lezen, schrijven en rekenen en in staat zijn wetenschappelijke kennis te verwerven, toch wel uniek.

Als we dat accepteren, stelt het bestuderen van de mens (inclusief alles wat hij heeft voortgebracht en voortbrengt) toch andere eisen dan het bestuderen van de niet-menselijke natuur. De befaamde natuurkundige Steven Weinberg schreef ooit: ‘We don’t study elementary particles because they are intrinsically interesting, like people. They are not – if you have seen one electron, you have seen them all.’





Eigenlijk beseft Teulings dat ook wel. Niet voor niets vraagt hij in zijn slotalinea naar de herkomst van ons bewustzijn, onze emoties en ons normbesef: ‘Wat is de evolutionaire rol van schoonheid en kunst?’ Het is een echo van de vragen die Teulings decennia terug door zijn leermeester Joop Klant kreeg voorgeschoteld. Dat we de antwoorden nog niet hebben is geen schande, maar ook geen reden overhaast te besluiten dat de eenheid van de wetenschappen bereikt is.

2 opmerkingen: