Universiteiten zijn van oudsher onderwijsinstituten. Studenten worden er opgeleid om op academisch niveau een maatschappelijk gewaardeerd beroep - arts, jurist, leraar, etc. - uit te kunnen oefenen. Het verschil met de 'hogere vakscholen' (zeg: HBO-opleidingen) is altijd geweest dat aan de universiteiten ook onderzoek wordt gedaan en dat studenten er een persoonlijke algemene vorming ('Bildung') krijgen, die breder en dieper is dan de specialistische vakkennis die aan de hogere beroepsopleidingen wordt verworven. Deze verbreding en verdieping van de universitaire opleidingen is zo'n twee eeuwen geleden in het leven geroepen door Wilhelm von Humboldt.
In de afgelopen vijftig jaar is die algemene academische vorming aan de universiteiten steeds meer onder druk komen te staan, door de sterk toegenomen specialisering en de neiging om vooral vakkennis over te dragen. Universitaire opleidingen zijn schoolser geworden en academische vorming wordt gezien als iets uit het verleden (of voor de vrije tijd). Het gaat om kennisoverdracht, in de vorm van hapklare brokken, die bij het ontbreken van een persoonlijk integratief kader 'onverteerd in de buik rammelen' (de uitdrukking is van Max Scheler).
Een goed academicus is tegenwoordig in de eerste plaats een onderzoeker, iemand die de wetenschap verder wil brengen. Dat was de boodschap van Werner Raub, socioloog en decaan sociale wetenschappen aan de Universiteit Utrecht, op 23 oktober 2013 voor de honoursstudenten sociale wetenschappen - het Von Humboldt (!) College. 'Goede sociale wetenschap is in de kern toepassing van de methodologische spelregels van Popper, Lakatos etc.' Hij is blij dat tegenwoordig minder gediscussieerd wordt over grondslagen van de sociologie, en dat zelf onderzoek doen nu voorop staat. Dat vergroot de kans om te kunnen meedoen met de internationale competitie in je vakgebied.
De universiteiten zijn er dan in de eerste plaats voor fundamenteel, empirisch onderzoek. Studenten moeten belangrijke generieke 'tools ' meenemen uit hun opleiding: methoden en statistiek, en ook 'een cursus logica of wiskunde is niet verkeerd', aldus Raub. Over reflectie en algemene vorming geen woord - dat leidt maar af van het echte werk. Zouden aldus opgeleide studenten werkelijk succesvolle sociale wetenschappers worden? Misschien wel in eigen kring, binnen de internationale onderzoeksgemeenschap. Op de sociale actoren die zij bestuderen, de gewone burgers, zullen zij weinig indruk maken. Die verwachten van sociaal wetenschappers in de eerste plaats praktische wijsheid, gebaseerd op concrete en precieze kennis van de maatschappelijke context en op grondig verwerkte inzichten uit hun academische studie. Geen onverteerde kennis dus of nodeloos abstracte en ingewikkelde theorieën over alledaagse zaken.