Nederlanders hebben tegenwoordig last van pleinvrees en angst voor grensoverschrijding, zei de historisch letterkundige en voormalig KNAW-president Frits van Oostrom laatst op de Avond van Wetenschap en Maatschappij (zie NRC Handelsblad 8 nov. 2011). Dat belemmert de innovatie – en innovatie móet, anders wordt het niets met ons. Aan de grens – tussen disciplines, tussen maatschappelijke sectoren – gebeurt het. Het succes van onze Gouden Eeuw is te danken aan de verwevenheid van cultuur en economie in die periode. Kom daar nu nog eens om.
Het gaat Van Oostrom echter vooral om de wetenschap. De ontdekking van de dubbele helix, de structuur van het DNA, was te danken aan de samenwerking tussen een bioloog (Watson) en een fysicus (Crick). Aan de basis van de nu zo succesvolle moleculaire biologie ‘ligt het verkeer over de grenzen van twee wetenschappelijke disciplines’, een echte kwantumsprong, aldus Van Oostrom. Wij Nederlanders mijden dat grensverkeer en koesteren onze hokjes. Aan de universiteiten hebben wij bijvoorbeeld 432 verschillende bacheloropleidingen en 901 masteropleidingen.
Zou Van Oostrom gelijk hebben? Die hokjesgeest is er vast wel, maar is het elders beter? Dat vraagt om vergelijkend onderzoek, bij voorkeur in een samenwerking van sociale wetenschappers en historici. Maar ik denk dat die hokjesgeest in de wetenschap vooral aan de oppervlakte zit, waar universitaire bestuurders hun etalage vol willen leggen met een weelde aan verfijnde academische producten en tegelijkertijd de zaken overzichtelijk willen houden. In het onderzoek en onderwijs zelf zijn grensoverschrijdingen aan de orde van de dag, ook al wil men dat niet altijd weten. Het overschrijden van de grenzen tussen disciplines is in de praktijk onvermijdelijk: de werkelijkheid is immers interdisciplinair.
Ik vraag me af of de versnippering van de opleidingen wel aan bestuurders te wijten is. Ik zie de wildgroei aan (vooral bachelor-) opleidingen eerder als een gevolg van de reflex bij veel hoogleraren om opleidingen naadloos te willen laten aansluiten bij hun (steeds smallere) onderzoeksprogramma's.
BeantwoordenVerwijderenInteressant in dit opzicht is een ander verhaal van Van Oostrom, twee jaar geleden op een Onderwijsdag van de Universiteit Utrecht. Hij vertelde toen dat er een inherente spanning bestaat in universiteiten tussen onderwijs en onderzoek. Onderzoek vereist specialisatie, academisch onderwijs heeft juist generalisten nodig. Maar omdat onderzoek meer status en aanzien oplevert, willen we specialisten ('goede onderzoekers'!) opleiden, ondanks dat we weten dat het overgrote deel van onze afgestudeerden nooit onderzoeker zal kunnen of willen worden. In die spagaat zitten ook onze bestuurders gevangen.