Proefschriften in de sociale wetenschappen zijn tegenwoordig
‘nietjesproefschriften’: een verzameling in Engelstalige tijdschriften
gepubliceerde papers, aan elkaar
geniet door een inleiding en een conclusie. Hoewel ze er uiterlijk op lijken
zijn het doorgaans geen boeken, bedoeld
om van kaft tot kaft te lezen. Het gaat om ter gelegenheid van de
promotie verzameld eerder werk.
Verrassend is het dan om een proefschrift in handen te
krijgen dat als boek is opgezet en aanmoedigt tot lezen: Discipline zonder discipline van socioloog Maaike de Boois.
Onderwerp is het vakgebied der andragologie, dat in Nederland tussen 1970 en
1983 grote aantallen studenten trok en in 1970 ook formeel erkend was als
opleiding. Voor die erkenning was hard geijverd door de grondlegger van de
andragologie, Tonko ten Have (1906-1975), en het was dan ook wrang dat hij zich
niet lang na dat wapenfeit genoopt voelde met vervroegd pensioen te gaan. Zijn
positie als hoogleraar was compleet ondermijnd door de invoering van het one man – one vote principe in zijn
instituut, het IWA (Instituut voor Wetenschap der Andragogie) aan de UvA.
Andragogie wil
zoveel zeggen als: het (bege)leiden van volwassen mensen, en andragologie
is dan het wetenschappelijk vakgebied dat dat begeleiden bestudeert. Dit is te
simpel uitgedrukt, maar ik zal u de terminologische finesses en conceptuele
meningsverschillen besparen. Arjo Nijk, de opvolger van Ten Have, en de
collega-andragologen die vanaf eind jaren zestig aan andere universiteiten
benoemd waren, legden openlijk andere accenten dan Ten Have en ondermijnden zo
de stabiliteit van het prille vakgebied.
Historisch bezien komt de andragologie voort uit de sociale
pedagogiek, die zich van de gewone pedagogiek onderscheidt doordat zij primair over
volwassenen gaat en sociale verbanden centraal stelt. Mensen begeleiden naar
een beter bestaan – welzijnsbevordering – is een sociale kwestie, een zaak van
maatschappijverbetering. Van hieruit is goed te begrijpen dat dit vakgebied in
de jaren zeventig zo populair werd. Emancipatie en maatschappijverandering
waren niet alleen slogans in de studentenbeweging maar vormden ook de basis van
de andragologie.
Aan de vraag waarom het – toch – misging zijn in het
verleden al meerdere artikelen gewijd. Wil het iets worden met een nieuw vak
dan moet het erkenning krijgen,
binnen de wetenschap en binnen de maatschappij. Het is mooi als de studenten
toestromen en de opleiding een wettelijke basis krijgt, maar de collega’s uit
belendende vakgebieden moeten de nieuwkomer krediet geven en de nieuwe
discipline moet ook maatschappelijk weerklank vinden: hébben we er iets aan? Daar
werd binnen en buiten de academie aan getwijfeld, vooral nadat steeds meer
duidelijk werd dat studenten zowel de inhoud als de organisatie van de
opleiding gingen bepalen. Stafleden vergaderden zich een ongeluk en kwamen
daardoor aan hun eigenlijke werk nauwelijks nog toe. In zo’n klimaat een
vakgebied opbouwen is niet te doen. In 1983 werd de zelfstandige studierichting
‘andragogische wetenschappen’ uit het Academisch Statuut geschrapt.
De Boois kiest er terecht voor niet alleen naar de ondergang
van de andragologie te kijken. Het is immers evenzeer verrassend dat het
vakgebied überhaupt tot leven kwam: sociologie, psychologie en pedagogiek
dekten in principe zowel theoretisch als praktisch het hele terrein van
ondersteuning en begeleiding al. Uit haar boek wordt duidelijk dat het ontstaan
van de andragologie vrijwel geheel het werk is van één man, de al genoemde
Tjarko ten Have. Deze psycholoog en medicus werd in 1950 benoemd tot hoogleraar
sociale pedagogiek, en was vastbesloten er een eigen draai aan te geven.
Zo geschiedde: hij ontwierp een nieuw vakgebied en gaf het
een eigen naam. Hij bouwde voor de andragologie een complex theoretisch
raamwerk en beijverde zich om er een empirische, interdisciplinaire,
praktijkgerichte wetenschap van te maken. Psychologie, pedagogiek en sociologie
zag hij als ondersteunende disciplines. Uit Discipline
zonder discipline komt naar voren dat Ten Have een bekwaam conceptueel knutselaar
was en zijn visie ook krachtig over het voetlicht wist te brengen, maar dat hij
er te veel op vertrouwde dat dit wel voldoende zou zijn om de wetenschap der
andragogie een stevig fundament te geven. Dat was het niet.
Vermoedelijk zou het zonder de bestuurlijke ontregeling die
de kritische andragologiestudenten teweegbrachten niet zo snel afgelopen zijn
geweest met dit vak. Maar onwerkbaarheid voor de staf en de groeiende
imagoschade voegden zich bij de her en der al vroeg geventileerde twijfels aan
het wetenschappelijk gehalte, de doelmatigheid en de relevantie van de
andragologie. Bezuinigingen op zowel het hoger onderwijs als het welzijnswerk (dat
inmiddels het feitelijk object van de andragologie vormde) deden de rest.
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen